Gisteren, na het schrijven van mijn allereerste blogje, kreeg ik onmiddellijk de smaak te pakken. Met zeer veel pijn en moeite liet ik mijn vingers voor andere doeleinden het toetsenbord bespelen. Want naast fotografie heb ik nog een tweede passie: schrijven. Gelukkig kan ik mijn spreekwoordelijke ei daarin meer dan kwijt. Ik schrijf stukjes voor een nieuwssite, beheer meerdere zakelijke facebookpagina’s en werk ergens tussendoor ook nog aan een boek. Ik hou ervan, als kind al schreef ik stukjes en gedichtjes. Keurig volgens het ritme AA-BB-CC-etc. Tijdens de lagere school, want dat heette toen nog zo, waren de boeken niet aan te slepen. Al snel las ik ook al boeken die eigenlijk voor wat oudere kinderen bestemd waren.

Taalpurist

Lezen doe ik niet heel erg veel meer. Ja, in dagelijks ‘gebruik’. Uitgebreid op de bank hangen met een boek op schoot en een kop thee binnen handbereik doe ik eigenlijk nooit meer. Best zonde eigenlijk, als ik er eens goed over nadenk. Boeken heb ik genoeg, dus daar ligt het niet aan.

Het lastige met veel lezen is, tenzij je dyslectisch bent, dat je er ook op taalkundig gebied veel van leert. Je leert over woordkeuze, zinsopbouw, het gebruik van leestekens, enzovoort. Je vergroot je woordenschat en leert stijlen herkennen. Is dat lastig dan, hoor ik je denken. Nee, in eerste instantie niet, en al zeker niet voor de persoon in kwestie. Echter, wanneer je onze taal aardig beheerst, leer je ook fouten te herkennen en te ontdekken. Dat hoeft nog steeds geen probleem te zijn, tenzij…. je zo iemand bent die kromme tenen krijgt van taal- en schrijffouten EN het nodig vindt om anderen daar op te wijzen. Het schijnt namelijk zo te zijn dat mensen die anderen wijzen op taal- en schrijffouten, in de regel worden ervaren als hele vervelende mensen.

Met de opkomst van het sms-en (ken je het nog?) werd het belangrijk om zo beknopt mogelijk te kunnen schrijven, de ruimte was immers beperkt. Er ontstond een ‘sms-taal’, waarin allerlei afkortingen werden bedacht. Sms-en doen we bijna niet meer, maar de taal is gebleven. Voor mij een grote ergernis. Een andere ergernis is bijvoorbeeld ‘me’ waar het ‘mijn’ moet zijn, of ‘is’ waar het ‘eens’ moet zijn. Spatiegebruik daar waar woorden aan elkaar geschreven moeten worden, geen leestekens in langere zinnen, het schreeuwerige CAPSLOCK, d t of dt, en ga zo nog maar even door. Allemaal ergernissen die ik overal tegenkom. Op werk, op sociale media, zelfs in ondertitelingen van televisieprogramma’s.Taalvaudt

Daarover gesproken. Eens kwam ik een paar fouten tegen op een website van een mevrouw die zichzelf aanbood als redigeur! Dat vond ik echt niet kunnen en besloot deze mevrouw een mailtje te sturen waarin ik haar op de fouten wees. Gewoon, om haar (gratis) van dienst te zijn. In plaats van een dank je wel, die best wel op z’n plaats was geweest, heb ik nooit iets van haar mogen vernemen.

Overigens ben ik geen taalpurist hoor. Daarvoor maak ik zelf nog teveel taal- en schrijffouten, dat dan weer wel!

Eén antwoord op “Taal- en schrijffouten, blogpost 2”

  1. Mooi verhaar weer Mariëlle. En euh, ja ik ben dyslectisch, maar leer idd veel van het lezen, kan fouten zoeken als de beste en schrijf ook graag.
    Ook ik kan me mateloos ergeren aan fouten van mensen die het beter zouden moeten weten dan ik.
    Ik leest je stukjes met veel plezier.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *