Het was nog vroeg en Nick en Petra zaten nog aan de koffie, nadat zij net waren overgedragen door de nachtploeg. Ondanks het jaarlijkse vuurwerk in Aalsmeer was het betrekkelijk rustig gebleven in de regio. Nick, Aalsmeerder in hart en nieren, was zelf ook als bezoeker bij het vuurwerk wezen kijken. Petra, een echte ‘Kwakelaar’, had er niet zoveel mee en had andere dingen aan haar hoofd. De Kwakelse Kermis kwam er tenslotte ook aan.
De twee zaten wat koetjes en kalfjes uit te wisselen. Waarschijnlijk zou het een rustige dienst worden, en was het plan om na hun bakkie cafeïne een eerste ronde te gaan rijden. Tót de radio begon te piepen en te kraken. De alarmcentrale, er was een vreemd voorwerp door voorbijgangers gesignaleerd, hangend aan de watertoren van Aalsmeer.
“Gatverdamme, vroeger hadden we het bij wijze van spreken lopend af gekund vanaf de Dreef, maar nu moeten we die idiote Kasteleinweg over, lekker slalommen over de rotondes”, was Nick zijn eerste reactie. Het politiebureau was tenslotte gesitueerd in Uithoorn. “Welke pennenlikker heeft dát bedacht”, vervolgde hij zijn gemopper. “Kom op, sla je koffie achterover, we gaan even een kijkje nemen. Het zal wel niets zijn, maar dan hebben we het maar gehad en kunnen we gelijk onze ronde doen”, reageerde Petra.
De beroepspartners stapten in hun voertuig en togen richting Aalsmeer. De signaleringen bleven uit, geen haast, dus geen ‘toeters en bellen’. De alarmcentrale had doorgegeven dat de voorbijgangers die alarm hadden geslagen, twee dames waren die op een bankje op het Surfeiland zouden blijven zitten tot Nick en Petra arriveerden. Aangekomen bij het Waterfront was er aan de watertoren zelf niets afwijkends te zien. Ze reden door naar het Surfeiland, parkeerden het dienstvoertuig en namen de benenwagen naar de boei aan het eind van de pier, waar inderdaad twee figuren op een bankje ontwaard konden worden. Wat ook ontwaard kon worden was een langwerpig figuur aan de waterzijde van de watertoren, hangend vlak onder de trans. Genoeg redenen om via de alarmcentrale om versterking te vragen.
De dames zaten nog steeds op het bankje toen Nick en Petra het eind van de pier bereikten. Na het uitwisselen van oppervlakkige beleefdheden hadden Nick en Petra vooral veel vragen voor Bianca en Heleen. Hoe laat hadden ze het voorwerp aan de watertoren ontdekt? Wat deden ze daar op dat tijdstip? Waarom waren zij juist op het Surfeiland?
In de verte klonken de voor Nick en Petra vertrouwde klanken van politiesirenes, die rap dichterbij kwamen. Mooi, de tweede ploeg was bijna ter plaatse. De instructie luidde om de watertoren te betreden om te zien wat er nu eigenlijk aan de watertoren bungelde. De alarmcentrale had ook iemand van ‘Stichting Beheer Watertoren Aalsmeer’ weten te bereiken, zodat het gebouw geopend kon worden. Het is en blijft een monument, en ook de blauwe arm is er niet op uit om daarvan iets te slopen door bijvoorbeeld een deur te moeten forceren.
Dirk Maarssen, in het bezit van de benodigde sleutels, stond de dienders al op te wachten. Kennelijk woont hij dichtbij én was hij zijn bed al uit. Het voertuig van de tweede ploeg arriveerde en parkeerde voor het inmiddels geopende hek van het voorterrein van de watertoren. De tent van de festiviteiten van de avond ervoor stond er nog. Er was goed gefeest, aldus allerlei stille getuigen. Daar kwamen de agenten echter niet voor en verzochten Dirk de deuren van de watertoren te openen. Vóór zij het pand betraden drukten zij Dirk op het hart niets aan te raken en vooral ook niet rond te lopen op het terrein, maar ook niet in de watertoren.
De ploeg, bestaande uit Amsterdammers Brian en Mo, begonnen aan hun tocht over de 214 treden naar boven. Het laatste stukje was even wurmen door de smalle kooiconstructie, maar uiteindelijk bereikten ze de trans. Het uitzicht was inmens en fenomenaal. De heren moesten zich echter snel herpakken, ze kwamen tenslotte niet voor het uitzicht. Aan de waterzijde van de toren was een touw bevestigd aan het hek op de trans, welke naar beneden liep. Het touw stond strak en naar beneden kijkend bleek er inderdaad iets aan te hangen. En niet zomaar iets. Vanaf de trans was heel goed te zien dat het om een ogenschijnlijk levenloos mens ging. Een lijk.
Brian nam via de portofoon contact op met de eerste ploeg. “Hey jongens, er hangt hier een lijk. Over.”